Afgelopen vrijdag en zaterdag (23 en 24 februari) werd gevierd dat het hoogste punt van de bouw van MFA De Kei bereikt is. Van het hoogste punt gaan we alweer over in een nieuw hoogtepunt, want de allereerste aflevering van de podcast van onze gemeente over De Kei staat online!

Een KEI mooi verhaal. Zo heet de eerste podcast van de gemeente Reusel-De Mierden. In deze podcast gaat onze communicatieadviseur in gesprek met verschillende mensen die betrokken zijn bij de nieuwbouw van De Kei om zo achter het verhaal over onze mooie Kei te komen.

In de eerste aflevering van de serie Een KEI mooi verhaal gaan we in gesprek met Martin en Bernard van de Heemkunde Werkgroep Reusel. Zij kunnen ons van alles vertellen over de geschiedenis van Reusel en De Kei.

Als alles volgens planning verloopt wordt de bouw in september opgeleverd.

Meer lezen over de nieuwbouw van De Kei? Kijk op ontwikkelingen De Kei.

Transcript

D: Demi (communicatieadviseur)
M: Martin (Heemkunde Werkgroep Reusel)
B: Bernard (Heemkunde Werkgroep Reusel)

D: Hoi! Leuk dat je luistert naar de podcast van de gemeente Reusel-De Mierden, Een Kei Mooi Verhaal. Ik ben Demi van de Huygevoort en ik neem jullie mee op mijn zoektocht naar hét verhaal achter De Kei. 

D: Het is de huiskamer van de gemeente Reusel-De Mierden, de thuisbasis van prachtige verenigingen, waar kunst, cultuur en gezelligheid samenkomen. Ik heb het natuurlijk over de Kei, maar de komende tijd moeten we het even zónder onze mooi Kei doen. Terwijl er hier, tegenover het gemeentehuis, wordt gewerkt aan een nieuwe Kei, ga ik in gesprek met vrijwilligers, gebruikers, verenigingen en wethouders, want die Kei, die heeft een kei mooi verhaal!

D: Ik ga in gesprek met Martin en Bernard. Zij zijn beide lid van de Heemkunde Werkgroep Reusel. De Heemkunde Werkgroep houdt zich bezig met de geschiedenis van de Kempen en in het bijzonder de geschiedenis van Reusel. Martin en Bernard zijn daarnaast voormalige wethouder van onze gemeente. Ik ben benieuwd naar wat zij mij allemaal kunnen vertellen over de geschiedenis van De Kei. 

D: Oké heren, fijn dat jullie er zijn! Martin, jij bent al 8 jaar lid van de Heemkunde Werkgroep. Wat kun jij mij vertellen over De Kei?

M: Ja, het is voor een Heemkundige altijd van belang om te verklaren en te onderzoeken “Waarom is er iets, zoals het er staat” in dit geval “Wat heeft ertoe geleid dat we tot die Kei gekomen zijn en welke invloeden van buitenaf hebben daar een invloed op gehad?” Vandaar dat ik toch even voor mezelf nagegaan ben, na het bestuderen van de stukken, welke voorgeschiedenis aan De Kei is voorafgegaan. En ik wil daar een hele korte samenvatting van de geschiedenis van geven.

M: Hoe was eind jaren ’50 de situatie rondom huisvestiging van verenigingen en ontmoetingen van individuele mensen op sociaal en cultureel gebied in Reusel? Op de plaats waar nu de bevoorrading van de markt is, stond het patronaat; het patronaatsgebouw. Waar al allerlei verenigingen hun activiteiten konden ontplooien met de geestelijken, de kerk, als belangrijke bestuurder. Daarnaast hadden we, vooral voor culturele activiteiten, de zaal van de fraters, als onderdeel van de fratersklooster. En tenslotte werd de kantine van de fabriek van de Caroleenfabriek bij tijd en wijle gebruikt voor wat grotere culturele samenkomsten. En tenslotte kennen we enkele zalen bij cafés, zoals bruiloften en partijen, zoals de palmboom, tegenwoordig La Gare. Een redelijk versplinterd landschap dus voor een gemeenschap van in die tijd ongeveer 5000 mensen.

D: Zoals Martin aangeeft, was er in die tijd dus niet één gemeenschapshuis waar verschillende verenigingen en verschillende groepen mensen samenkwamen. Nee, het was een versplinterd landschap. Bruiloften en partijen werden in cafés gevierd en de kerkelijken hadden een patronaatsgebouw.

M: Tegelijkertijd bood de kerk te weinig ruimte om alle parochianen goed te kunnen ontvangen. Bij de ’s zondagsdiensten, zaten de kinderen bijvoorbeeld, tot aan de communiebank. En toen we kapelaan Peer Verhoeven kenden, stelde hij de pastoor, destijds van Mierop, voor om in de buurt van de kerk iets te bouwen voor kinderen, zodat de onhoudbare situatie enigszins opgelost werd in de kerk. Tenslotte moest er wat gedaan worden aan het fratersklooster dat in de oorlog zoveel schade had geleden en slechts provisorisch hersteld was. Onder regie van de wet van de ruimtelijke ordening, zag je dat er veel oude dorpskernen opnieuw ingericht werden. Ook de Reusels kern dus. Toen de fraters hier kwamen, hadden zij een overeenkomst moeten tekenen met de kerk, waarin stond dat als zij Reusel zouden verlaten, zij uitsluitend ondergoed mee mochten nemen en de rest zou vervallen aan de kerk. De gemeente heeft, door factoren die ik zojuist ook noemde, dat hele gebied overgenomen, of eigenlijk gekocht van de kerk en dat heeft uiteindelijk geleid tot een grote renovatie van het centrum en daar paste uiteindelijk een nieuwbouw van een parochiehuis goed in. De gemeente Reusel begon in die tijd met de sloop van het fratersklooster en dus ook het patronaat en de zaal van de fraters verdween. Het kerkhof van de fraters werd geruimd en op die plek kon het parochiehuis een plaats krijgen. We schrijven intussen 1959. Onder aanvoering van Capalaan Verhoeven werden alle voorbereidingen getroffen voor de bouw van De Kei.

D: Het was duidelijk dat er behoefte was aan een gemeenschapshuis. Maar hoe kom je voor zo’n enorm gebouw aan geld? 

M: Het startkapitaal van 100.000 gulden werd gevonden in het van der Wee fonds. Genoemd naar de voormalige pastoorsdeken van Reusel. Hij had per wilsbeschikking bepaald dat er met dat geld iets mocht worden opgezet voor gemeenschapsdoeleinden en een parochiehuis paste daar prima in. Omdat het Rijk geen bijdrage wilde leveren, sprong de gemeente Reusel bij met 50.000 gulden en zegde de provincie uiteindelijk 10.000 gulden toe. Alles bij elkaar nog ruim onvoldoende om het parochiehuis te financieren. De rest van het geld moest door de gemeenschap Reusel worden opgebracht. Gelukkig was die bereid om door inzet van materiaal en giften haar medewerking te verlenen.

D: En dus, kon de bouw beginnen.

M: Boeren en burgers verzorgden met koffie en worstenbrood als beloning het uitgraven en vullen van de bouwput, maar bouwen kost geld. Veel geld. Dus bleven acties onontbeerlijk. Een van de acties die veel geld opleverde was de actie stoel, waarbij de inwoners in konden schrijven voor de aanschaf van een stoel of tafel voor respectievelijk 25 of 75 gulden.

D: Bernard haakt daarop in.

B: Die actie stoel … dat was een initiatief van Peer Verhoeven en die had bij de kerk in de vitrine een stoel staan en daarbij stond een thermometer en die thermometer gaf aan elke week hoe hoog het bedrag was. 30.000 gulden leverde dat op.

B: Maar dat was nog niet voldoende, want men wilde het gebouw zonder lening financieren, dus het geld moest er zijn. En Capalaan Peer Verhoeven, dat is eigenlijk de grote initiatior van De Kei, die probeerde op allerlei manieren mensen warm te maken om geld bij elkaar te halen. Want de gemeenschap Reusel moest minimaal 40.000 gulden ophoesten, want anders kon De Kei niet gebouwd worden. Het was hoofdzakelijk bedoeld voor de inventaris, voor de verwarming, voor de verlichting enzovoort. 

D: Bouwen kost geld. En er was niet genoeg geld. Dus er moest actiegevoerd worden, zodat er genoeg geld zou komen. Eén van de acties was de actie stoel, waar je Martin en Bernard net over hoorde praten. Maar deze actie alleen was nog niet voldoende. Een ander bekend initiatief om het geld voor de bouw bij elkaar te sprokkelen was de actie van N.V. Wotjeneel. Bernard vertelt hier meer over.

B: Die kinderen die gingen rond de deur en die gingen oud ijzer ophalen en alles bij elkaar scharrelden die zo’n 2.200 gulden bij elkaar in die vakantie. Maar dat bedrag dat was natuurlijk nog lang niet voldoende. En op dat moment, want dan is de vakantie bijna voorbij, en dan besluit Walter van Gompel, die woont aan de Mierdseweg. In de volksmond noemden we hem Wotje van Gompel en dat was een sigarenmaker en die werkte elke dag in een Karel-I fabriek om in het onderhoud van zijn grote gezin te voldoen en die had een klein wagentje, zo’n sjeeske, en die kon hij bespannen met een kleine pony. En die ging dus alle deuren af om oud ijzer en lompen op te halen. En langzamerhand werd dat een begrip in Reusel. Hij bleef niet alleen, want hij kreeg drie maten. Neel Maas. Ze noemen het dan de NV Wotje, dat was Wotje van Gompel, en Neel Maas, Wotjeneel. Later kwam daar zijn broer bij Woutepiet. En dan wordt de naam N.V. Wotjeneel en Woutepiet. Nog later komt er Driek Panjoel bij en dan zijn ze dus met zijn vieren. Nou het enthousiasme van die mensen dat kende gewoon geen grens. Op alle mogelijke manieren probeerden ze oud ijzer bij elkaar te krijgen. Om een voorbeeld te noemen bij de Brandtoren. De brandtoren die stond bij de Grote Cirkel. Die was slooprijp. Zij braken in een paar dagen tijd het hele geval af en een hele hoop oud ijzer ging naar het goede doel. Oude dorsmachines, maaimachines, oude verwarming uit de kerk, kabels die uit de grond werden gehaald, oude stoomwals, ze sloopten wat ze maar slopen konden en het leverde steeds meer geld op. Peer Verhoeven, de kapelaan, die zat er natuurlijk bovenop en elke week schreef hij in het plaatselijk blaadje een bulletin en zo hield hij de mensen op de hoogte van de voortgang van de actie en hoe ver ze waren. Elke keer dat ze 2.000 gulden bij elkaar gescharreld hadden, was er een loterij. En de eerste prijs was een fiets. Al die prijzen werden geschonken. Op die manier probeerden ze steeds meer geld bij elkaar te krijgen. Elke drie maanden kwamen ze in elke straat in Reusel. Er werd van tevoren voor die zaterdag een spandoek opgehangen en dan wist iedereen in Reusel dat ze zaterdag weer kwamen. Op die manier zijn ze dus bezig geweest. Dat werd allemaal bij elkaar opgeslagen bij Wotje van Gompel op de Mierdseweg. En er was een Tilburgse oud ijzerhandelaar en die kwam elke paar weken de boel opkopen en op die manier hebben ze dus 23.500 gulden bij elkaar gescharreld. 

B: Uiteindelijk, want het werd natuurlijk allemaal uiteindelijk toch nog duurder, kwamen ze 3.000 gulden te kort. En dat werd binnen een paar maanden ook afgelost. Dus De Kei was toen helemaal betaald. Op 13 januari 1962 werd hij geopend en je zult wel begrijpen dat de vier mannen van de NV Wotjeneel en Woutepiet dat die echt in het zonnetje gezet werden.

D: Terwijl ik in gesprek ben met Martin en Bernard kom ik steeds meer te weten over de geschiedenis van Reusel, De Kei en ook de financiering van de oude Kei, maar er was nog één vraag die ik had… Waarom heet de Kei eigenlijk de Kei? Hierop gaf Martin me het volgende antwoord. 

M: Zoals Bernard al zei is De Kei tot stand gekomen door een enorme inspanning van de Reuselse bevolking. Een samenhorigheidsgeest die nog steeds in het dorp aanwezig is. Daar heb je vrijwilligers, daar zijn mensen bereid om voor elkaar alles op te offeren om een prachtig resultaat neer te zetten, dus die saamhorigheidsgeest is een kenmerk voor de Reuselse bevolking. Vandaar dat er voor die Kei ook een naam moest komen die iets met de Reuselse bevolking te maken had. En dus werd er een wedstrijd uitgeschreven van wie vindt de juiste naam voor dit mooie gebouw dat tot stand gekomen was. En er kwamen namen binnen als Fratershuis, Fratershof, allemaal goed te begrijpen. Of namen als Roslo, de oude naam voor Reusel, Carpe Diem, pluk de dag, Stellamaris, de sterren van de zee. Het had ook met alles te maken, maar geen naam werd de goede. Tot iemand op het idee kwam om het De Kei te noemen. Want, zei die, en nou vertel ik zijn theorie daarachter: De Kei is de oudste inwoner van Reusel. Die heeft alles wat Reusel doorgemaakt heeft, sinds het ontstaan in weet ik welke eeuw, meegemaakt. Die heeft alles gezien, enzovoorts, dus die hoort helemaal in de Reuselse gemeenschap is.

D: Het valt me op dat Martin praat over De Kei alsof De Kei een inwoner van onze gemeente is. Bernard doet daar nog een schepje bovenop. Hij vertelt dat er gedichten zijn geschreven vanuit het perspectief van De Kei. Het gaat in die gedichten over wat die Reuselse Kei dan precies zou hebben gehoord en gezien. Hij leest voor: 

B: Nee echt ik zal geen namen noemen, half Reusel heeft op mijn rug gezeten. Jongens en meisjes en ze gaven kussen, waar ik, als kei, wel pap van zou lusten.

D: Maar in werkelijkheid is De Kei in dit gedicht letterlijk een kei. Een grote steen die in de ijstijd mee naar Nederland is gevoerd. Ik vraag aan Martin wat er precies zo belangrijk is aan deze kei en waar deze kei precies ligt.

M: Die lag bij de Grote Cirkel en volgens Johan Jansen, een amateur archeoloog, zou hij stammen uit het Cambriumtijdperk en die zou bestaan uit pariethoudend kwartsiet en naar schatting 550 miljoen jaar oud. Door de Maas hier aangevoerd in het verleden, dus die kon aardig wat vertellen over de Reuselse gemeenschap, als die over de nodige zintuigen had beschikt. Volgens sommigen was die kei heel lang ook al een ontmoetingsplaats voor verliefde stelletjes, hij heeft zodoende de kans gehad om de Reuselse bevolking eeuwenlang te volgen en er is niet veel fantasie voor nodig om te bedenken wat hij in zijn buurt aan liefdesverklaringen gezien en gehoord heeft. Dus wat dat betreft zou dat al aardig kloppen. Daarnaast heeft hij ook meegemaakt en gehoord hoe de natuur, de landbouw, de groei van de dorpsgemeenschap in al die jaren is geweest en hoe zij zich tegen alle oorlogsgeweld in het verleden heeft gekeerd, die bevolking.

D: Bernard voegt nog iets toe aan Martins verhaal.

B: Toen die naam De Kei bekend werd gemaakt, kwam er nog al wat kritiek op. Want uit die 46 inzendingen, er was trouwens een prijsvraag uitgeloofd van 100 gulden, geen van de 46 inzendingen haalde de eindstreep. Dus die 100 gulden werd toegevoegd aan het startkapitaal, dus die is nooit uitgekeerd. Toen zei iedereen, wie geeft nou de naam van zo’n gebouw de naam van zo’n kei die daar in de hei ligt. Dus Johan Jansen die voelde zich nogal op zijn tenen getrapt en die maakte een gedicht. Daarin liet hij de Kei zelf aan het woord. En die noemt hij “Ikke de Reuselse Kei”. En dan zegt hij in het eerste couplet: D’r was kritiek gekomen op munne faam, omdat ze hem gebruiken wilde als naam. Ik ga jou proberen het duidelijk te maken, dat ik het waard ben om in het dorp te geraken. Dat was het eerste van 33 coupletten die hij schreef om de critici te overtuigen dat met name De Kei de juiste naam was voor het gebouw.

D: En... Het werkte. Want vandaag de dag heet De Kei nog steeds De Kei. En met dit tweede gedicht beëindigden Martin en Bernard van de Heemkunde Werkgroep en ik ons gesprek. Ik ben van alles te weten gekomen over de geschiedenis van Reusel en het ontstaan van De Kei. Ik heb verschillende gedichten gehoord die zijn geschreven vanuit het perspectief van de Kei en verhalen gehoord over hoe De Kei uiteindelijk aan zijn naam is gekomen. In de volgende aflevering ga ik in gesprek met Joost. Joost is de beheerder van de Kei en kan mij alles vertellen over de mensen die in de Kei komen en de functie die de Kei voor deze mensen heeft. Tot de volgende!